Welk concurrenten zijn in de directe omgeving gevestigd en richten zich op dezelfde doelgroep? Het meest voor de hand liggende antwoord is het aantal concurrenten te noemen. Ben je de enige aanbieder in de directe omgeving, dan kun je je gedragen als een monopolist en bijvoorbeeld de prijs en het serviceniveau bepalen. Wellicht zijn er enkele aanbieders, waardoor sprake is van een oligopolistische situatie. Er is dan sprake van wederzijdse afhankelijkheid en je kunt direct reageren op elkaars gedrag. In een marktsituatie van veel aanbieders (polypolie) is dit ondoenlijk.
Belangrijker is de mate van concurrentie, uitgedrukt in het groeipercentage van de omzet en de mate waarin jouw organisatie marktaandeel verliest of wint. Het maakt immers veel uit of ‘de markt’ groeit met 1%, 10% of 100%. Wie pakt die groei en op welke manier krijg je dat voor elkaar?
Staan de marges zwaar onder druk en is hierdoor de winstgevendheid laag, dan kunnen ondernemingen in dergelijke markten fel reageren veranderende ontwikkelingen die de marges nog meer bedreigen (denk aan coronacrisis en de energiestijging).
Ook een bedrijfstak waar homogeniteit heerst, bijvoorbeeld in de energie sector, is de interne concurrentie zeer hevig. Het product is een commodity en valt nauwelijks te differentiëren waardoor met name prijsconcurrentie wordt ingezet. De strijd om marktaandeel wordt is dan fel en agressief.